nium, daarom maakten de Aegineten een hinderlaag en namen het heilige schip vol van de voornaamste Atheensche mannen, en zij namen hen en sloegen hen in boeien.
88. De Atheners, toen zij dat van de Agineten geleden hadden, talmden niet langer om alles tegen de Aegineten te doen. En er was nu een aanzienlijk man in Aegina. Nicodromus, de zoon van Cnoethus geheeten; deze, wrokkend tegen de Aegineten om een vroegere verbanning uit het eiland, en toen vernemend, dat de Atheners beraamden de Aegineten kwaad te doen, spreekt met de Atheners af Aegina te verraden, en noemde den dag, waarop hij het beproeven zou en op welken genen moesten komen om hem te helpen.
89. Daarna bezette Nicodromus, volgens wat hij met de Atheners had afgesproken, de zoogenaamde Oude Stad; doch de Atheners verschenen niet ter rechter tijd, want zij hadden toen geen schepen genoeg om in den strijd tegen de Aegineten op te kunnen, en terwijl zij daarom de Corinthiërs schepen ter leen vroegen, in dien tijd werd de zaak bedorven. En de Corinthiërs, want zij waren in dien tijd met genen ten zeerste bevriend, gaven den Atheners op hun verzoek twintig schepen, en gaven die voor den prijs van vijf drachmen[1] ieder; want het was in de wet verboden ze ten geschenke te geven. De Atheners dan namen deze schepen en hun eigene, en bemanden in 't geheel zeventig schepen en voeren naar Aegina en kwamen één dag later dan den afgesprokenen.
90. Doch Nicodromus, toen de Atheners niet ter rechter tijd gekomen waren, ging scheep en vluchtte uit Aegina, en met hem gingen ook anderen der Aegineten, aan wie
- ↑ Ongeveer 2 gulden.