Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/119

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van straf zijn, doch de Aegineten gaven het niet toe en waren zeer trotsch. Daarom dan, toen zij dat vroegen, hielp geen der Argiven hen van staatswege, doch vrijwilligers ongeveer duizend: hun aanvoerder was een man Eurybates van naam, een sterke in de vijf kampen[1]. De meesten van dezen keerden niet terug, doch kwamen in Aegina door de Atheners om; en de veldheer Eurybates zelf hield tweegevechten en doodde op die wijze drie mannen, doch stierf door den vierden. Sophanes uit Decelea.

93. Doch de Aegineten, toen de Atheners niet in orde geschaard waren, vielen met schepen op hen en overwonnen, en namen vier schepen met de mannen zelven.

94. De Atheners dan waren in oorlog geraakt met de Aegineten, doch de Pers deed het zijne, daar de dienaar hem voortdurend in herinnering bracht de Atheners te gedenken, terwijl ook de Pisistratiden om hem waren en de Atheners belasterden, en tevens wilde ook Darius onder dat voorwendsel hen in Hellas onderwerpen, die geen aarde en water gegeven hadden. Mardonius nu, wien het op den tocht slecht gegaan was, ontnam hij het opperbevel, en hij stelde andere veldheeren aan en zond hen tegen Eretrië en Athene: Datis, een Meder van geslacht, en Artaphrenes, den zoon van Artaphrenes, zijn eigen neef; en hij zond hen heen met bevel Athene en Eretrië tot slavernij te brengen en de slaven voor zijn aangezicht te voeren.

95. Toen de veldheeren, deze aangestelden, van den koning weggetrokken in de Aleische vlakte in Cilicië waren gekomen, met een groot en wel toegerust leger, kampeerden zij daar en kwam de gansche vloot, die aan ieder

  1. De vijf kampen waren: wedloopen, springen, worstelen, werpen met den discus en werpen met de speer.