noch het land zelf, noch zijn bewoners. Nu dan, keert terug naar het uwe en bewoont het eiland." Dit liet hij aan de Deliërs verkondigen, en daarna hoopte hij driehonderd talenten wierook bijeen en verbrandde die op het altaar.
98. Datis nu deed dit en voer met het leger eerst naar Eretrië, met zich voerend en de Ioniërs en de Aeoliërs; na zijn vertrek van daar werd Delos geschud, naar de Deliërs beweerden, voor de eerste en laatste keer tot op mijn tijd door aardbeving getroffen. En zeker toonde de god dit als een teeken voor de rampen, die over de menschen zouden komen. Want in de tijden van Darius, zoon van Hystaspes, en Xerxes, zoon van Darius, en Artoxerxes, zoon van Xerxes, drie geslachten achtereen, overkwamen Hellas méér rampen, dan in de twintig andere geslachten vóór Darius, deels door de Perzen het land aangedaan, deels door den strijd der voornaamste staten bij hen zelf om de heerschappij. Zoo was het geenszins verwonderlijk, dat Delus schudde, en vroeger in rust was gebleven. [En in een orakelspreuk was het volgende over Delus geschreven:
Volgens de Helleensche taal beteekenen deze namen: Darius de Verrichter; Xerxes, de Strijder; Artoxerxes de Groote Strijder. Deze koningen zouden de Hellenen dus in hun eigen taal zóó moeten noemen.
99. Toen de barbaren van Delos weggevaren waren, stuurden zij naar de eilanden heen, en vandaar namen zij krijgsvolk mede en namen zonen van de eilanders als gijzelaars. Als zij op hun vaart langs de eilanden ook bij
- ↑ Deze plaats is waarschijnlijk ingelascht.