hebben, die toch den ganschen tijd van de alleenheerschers ballingen waren, en ook door hun toedoen verloren de Pisistratiden de alleenheerschappij. En zoo waren zij het die Athene bevrijdden, veel meer dan Harmodius en Aristogiton, naar mijn oordeel. Want dezen verbitterden de overige Pisistratiden door Hipparchus te dooden, en brachten hen niets méér van de alleenheerschappij af; doch de Alcmaeoniden hebben klaarblijkelijk Athene bevrijd, indien althans zij in waarheid het geweest zijn, die de Pythia overreedden, dat zij de Lacedaemoniërs opdragen zou Athene te bevrijden, zooals ik te voren heb aangegeven.
124. Maar misschien dan wilden zij om eenigen wrok tegen het Atheensche volk hun vaderland verraden? Maar geenszins waren er andere mannen, meer in aanzien bij de Atheners dan zij, noch die meer geëerd werden. Zoo dwingt de rede ook om dien grond niet aan te nemen, dat door hen het schild getoond werd. Want getoond werd een schild, en dat kan men niet anders zeggen, want het gebeurde; maar wie het dan toonde, dat kan ik niet nader aangeven.
125. De Alcmaeoniden nu waren van oudsher luisterrijk in Athene, doch sinds Alcmaeon en dan weer sinds Megacles kwamen zij tot zeer grooten glans. Want vooreerst was Alcmaeon, zoon van Megacles, behulpzaam aan de Lydiërs, die uit Sardes van Cresus kwamen naar het orakel te Delphi en was hun ijverig van dienst geweest, en Cresus van de naar het orakel gegane Lydiërs vernemend, dat gene hem wel had gedaan, ontbood hem naar Sardes, en begiftigde hem met zooveel goud, als hij in één keer aan zijn eigen lichaam zou kunnen wegdragen. En Alcmaeon wendde bij dit geschenk, zoo groot het was, nog het volgende aan. Hij trok een groote lijf-