Toen de Pelasgen dit merkten, beraadslaagden zij onder elkander en bij hun overleg kwam de vrees over hen, als de knapen nu reeds besloten hadden elkander te helpen tegen de knapen der echte vrouwen en over dezen nu reeds trachtten te heerschen, wat zij dan wel zouden doen, man geworden? Toen besloten zij de zonen uit de Attische vrouwen te dooden. En zij deden dat en verdorven ook hun moeders er bij. Naar die daad en die vroeger begane, welke de vrouwen verrichtten, die hun mannen tegelijk met Thoas vermoordden, plegen in gansch Hellas alle gruwelijke daden Lemnische genoemd te worden.
139. Als nu de Pelasgen hun eigen zonen en vrouwen vermoord hadden, bracht hun land geen vrucht meer voort, noch baarden hun vrouwen en kudden evenzoo als te voren. Door honger en kinderloosheid gedrukt, zonden zij naar Delphi en smeekten om een ontheffing van hun rampen. De Pythia beval hen den Atheners de voldoening te geven, die dezen zelf zouden opleggen. De Pelasgen gingen dan naar Athene en meldden dat zij boete wilden geven voor gansch het misdrijf. De Atheners nuspreidden in het raadhuis een leger, zoo schoon zij konden, en zetten daar een tafel bij van alle goede dingen vol en bevalen de Pelasgen hun het land zóó over te geven. Doch de Pelasgen antwoordden terstond: „wanneer de noordewind op één dag een schip van uw land naar het onze brengt, dan zullen wij het u geven," overtuigd, dat dat nooit gebeuren kon, want Attica ligt ver naar den zuidewind van Lemnus uit.
140. Toen dan zóó, doch vele jaren daarna, toen de Chersonesus, aan den Hellespont, in de macht der Atheners was gekomen, voer Miltiades, zoon van Cimon, gedurende de vaste winden met een schip van Elaeus