Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/167

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bevolen was, van Abydus uit de bruggen, de Pheniciërs een met wit vlas[1], de Egyptenaars de ander met byblus. Van Abydus naar de overzijde bedraagt zeven stadiën. En reeds waren de bruggen gemaakt, toen een heftige storm inviel en dat alles stuk sloeg en uiteen rukte.

35. Toen Xerxes dat vernam, werd hij zeer toornig en beval den Hellespont met een zweep driehonderd slagen te geven en een paar boeien in de zee te werpen. Zelfs heb ik gehoord dat hij met de anderen mannen zond, die den Hellespont brandmerken zouden. Zeker echter beval hij hen onder het geeselen barbaarsche en goddelooze woorden uit te roepen: „o gij bitter water, uw heer legt u deze straf op, daar ge hem kwaad aandeedt, en niets kwaads van hem ondervondt. En koning Xerxes zal u overtrekken, hetzij gij wilt, hetzij niet, doch aan u brengt terecht geen der menschen offers, daar gij een vuil en zout water zijt." Hij dan beval de zee daarmede te tuchtigen, en den opzichters van de bruggen aan den Hellespont het hoofd af te houwen.

36. En zij dan, wien dit droevige werk was opgedragen, deden dat, doch de bruggen werden door andere bouwmeesters gelegd. En zij legden die aldus: vijftigriemers en triremen voegden zij aaneen, aan de naar den Pontus Euxinus gerichte zijde driehonderd en zestig, aan de andere zijde (naar den Hellespont gericht) driehonderd en veertig; die aan den Pontus-zijde in schuine richting, die naar den Hellespont ieder volgens den stroom, opdat de brug de draagtouwen zou torschen; toen zij de schepen hadden samengevoegd wierpen zij geweldige ankers uit, zoowel aan de eene brug, naar den Pontus, gewend, om de van binnen af waaiende winden, als aan

  1. Zie noot bij C. 25.