Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gesteld betwist en niet zelf iets zekers aanbiedt, dan moet gij in uw woorden even goed dwalen als hij die het tegenovergestelde zegt. Dat dan staat gelijk; doch hoe kan een mensch weten wat vast en zeker is? Ik vrees, gansch niet. Zij nu die handelen willen, plegen gewoonlijk winst te behalen, maar die alles overleggen en aarzelen niet zoozeer. Gij ziet tot welk een macht het Perzische rijk gekomen is. Indien nu de koningen, die er vóór mij geweest zijn, evenzoo gedacht hadden als gij, of zelf niet van zulke meeningen waren, doch zulke raadgevers hadden gehad, dan zoudt gij Perzië nooit zoover hebben zien komen; nu echter hebben zij gevaarlijk spel gespeeld en het zoover gebracht. Want groote macht wil alleen door groote gevaren gewonnen worden. Wij daarom zullen hen navolgen: wij trekken in den schoonsten tijd van het jaar uit, en als wij gansch Europa onderworpen hebben, zullen wij terugkeerən, zonder ergens hongersnood te ontmoeten of iets anders onaangenaams te lijden. Want vooreerst trekken wij zelf op met veel voedsel bij ons, en ten tweede, waar wij een land en een volk doortrekken, daar zullen wij hun graan hebben. Tegen landbouwers en niet tegen zwervende mannen trekken wij op."

51. Hierop zegt Artabanus: „o koning, nu ge ons geen vrees voor eenig ding wilt toestaan, neem dan toch dezen raad aan: want het is noodzakelijk over vele zaken langer te spreken. Cyrus, de zoon van Cambyses, maakte geheel Ionië schatplichtig, behalve de Atheners. Die mannen nu, de Ioniërs, raad ik u op geen wijze tegen hun vaders te voeren; want ook zonder hen zijn wij in staat de vijanden te overwinnen. Want zij, als zij volgen, moeten of allerslechtst zijn en hun moederstad tot slavin maken, of zeer goed, en haar helpen be-