Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/180

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de Perzen, op de volgende wijze uitgerust: om hun hoofden hadden zij slappe hoeden tiara's genaamd, om hun lijf bonte rokken met mouwen, met een soort van ijzeren schubben, als van een visch; om de beenen broeken, en in plaats van groote schilden kleine van vlechtwerk; daaronder hingen pijlkokers; zij hadden korte speeren, doch groote bogen en rieten pijlen, bovendien dolken, die langs de rechter dij van den gordel af hingen. En als aanvoerder hadden zij Otanes, den vader van Amestris, Xerxes' vrouw, en zij werden oudtijds door de Hellenen Cephenen genoemd, door zich zelf echter en de omwonenden Artaeërs. Toen Perseus, de zoon van Danaë en Zeus, bij Cepheus, den zoon van Belus, gekomen, was en diens dochter Andromeda kreeg, werd hem een zoon, wien hij den naam Perses gaf, en dezen liet hij daar; want Cepheus geviel zonder kind van mannelijk geslacht te zijn. Naar dien dan kregen zij hun naam.

62. De Meden trokken te velde op de zelfde wijze gekleed; want Medisch is die kleeding en niet Perzisch. De Meden hadden tot aanvoerder Tigranes, een Achaemenide, en heetten oudtijds bij alle volken Ariërs, doch toen Medea, de Colchische, van Athene tot die Ariërs was gekomen, veranderden ook dezen hun naam. Dit beweren de Meden zelf over zich zelf. De Cissiërs trokken op, overigens gelijk de Perzen gekleed, doch in plaats van mutsen droegen zij hoofdbanden. Aanvoerder der Cissiërs was Anaphes, de zoon van Otanes. De Hyrcaniërs waren gekleed even als de Perzen, en hadden tot aanvoerder Megapanus, die naderhand stadhouder van Babylon werd.

63. De Assyriërs, die te velde trokken, hadden om hun hoofden metalen helmen, gevlochten op een barbaarsche wijze, niet goed te beschrijven; zij hadden