het leger) waren bij de Indiërs ingedeeld, in uiterlijk gansch niet van de anderen verschillend, doch in taal en in haar alleen: want de Ethiopiërs van den zonsopgang zijn steilharig, doch de Libysche hebben het meest kroezige haar van alle menschen. Deze Ethiopiërs uit Azië dan waren grootendeels gelijk de Indiërs gekleed, doch zij hadden op het hoofd de kopvellen van paarden, met behoud van ooren en manen afgevild, en in plaats van pluim dienden de manen, en de ooren der paarden hadden zij rechtop staan; als lichaamsbescherming gebruikten zij in plaats van schilden kraanvogelhuiden.
71. De Libyers gingen in een lederen kleeding en hadden lansen bovenaan hard gebrand. Als aanvoerder brachten zij Massages, de zoon van Oarius.
72. De Paphlagoniërs trokken op met gevlochten helmen op het hoofd, en kleine schilden en niet groote lansen, bovendien werpspeeren en dolken, en aan de voeten inlandsch schoeisel, reikend tot midden aan den scheen. De Ligyers en de Matiëners en de Mariandyners en de Syriërs trokken op in dezelfde uitrusting als de Paphlagoniërs. Deze Syriërs worden door de Perzen Cappadociërs genoemd. Van de Paphlagoniërs nu en de Matiëners was Dotus, de zoon van Megasidrus, aanvoerder; van de Mariandyners en de Ligyers en de Syriërs Gobryas, de zoon van Darius en Artystone.
73. De Phrygiërs hadden bijna dezelfde uitrusting als de Paphlagoniërs, met weinig verschil. De Phrygiërs, naar de Macedoniërs beweren, werden Brigen genoemd, zoolang zij als Europeërs naast de Macedoniërs woonden, doch naar Azië overgetrokken, veranderden zij met het land ook hun naam in Phrygiërs. De Armeniërs, afstammelingen van de Phrygiërs, waren evenals de Phrygiërs gekleed. Van hen beiden was Artochmes aanvoerder, die een dochter van Darius tot vrouw had.