Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/189

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

strijdbijlen. De meesten van hen droegen pantsers en hadden groote messen.

90. Dezen nu waren zoo toegerust, doch de Cypriërs gaven honderd en vijftig schepen, en hadden de volgende uitrusting: hun vorsten droegen banden om het hoofd, doch de anderen hadden rokken, maar het overige evenals de Hellenen. Hun volkstammen zijn de volgende: de eene is van Salamis en van Athene, een andere van Arcadië, een andere van Cythnus, een andere van Phenicië, en een andere van Ethiopië, naar de Cypriërs zelf beweren.

91. De Ciliciërs brachten honderd schepen aan. Zij nu hadden om het hoofd helmen naar landsgebruik en in plaats van schilden een verweermiddel van ossehuid gemaakt, en wollen rokken om het lijf; ieder droeg twee werpspeeren en een zwaard, bijna evenzoo gemaakt als de Egyptische messen. Dezen heetten oudtijds Hypachaeërs, -doch naar Cilix, zoon van Agenor, een Pheniciër, kregen zij hun naam. De Pamphyliërs verstrekten dertig schepen, en waren uitgerust met Helleensche wapens. Deze Pamphyliërs stammen af van hen, die op den terugtocht uit Troja tegelijk met Amphilochus en Calchas verstrooid waren geworden.

92. De Lyciërs verstrekten vijftig schepen; zij droegen pantsers en scheenplaten, en hadden bogen van kornoeljehout en rieten pijlen zonder veeren en werpspietsen, bovendien een geitevel om de schouders gehangen, en op het hoofd hoeden met veeren omkransd; zij hadden dolken en sikkels. De Lyciërs heetten Termilen, daar zij uit Creta kwamen, doch naar Lycus, den zoon van Pandion, een Athener, kregen zij hun lateren naam.[1]

93. De Doriërs uit Azië verstrekten dertig schepen; zij hadden Helleensche wapens en stamden uit den Pe-

  1. Zie I. 173.