Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/191

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ieder volk verdienden dat niet, en dan waren er bij ieder volk, zooveel steden en waren, ook zooveel aanvoerders, maar die trokken niet mede als veldheeren, doch, evenals de andere te velde trekkenden, als onderdanen; daar toch de veldheeren, zoowel die de gansche macht hadden als die over ieder volk bevalen, voor zoover zij Perzen waren, door mij genoemd zijn.

97. Over de vloot had Ariabignes, de zoon van Darius, het bevel, en Prexaspes, zoon van Aspathines, en Megabazus, zoon van Megabates, en Achaemenes, de zoon van Darius. Van de Ionische en Carische vloot was Ariabignes bevelhebber, de zoon van Darius en van de dochter van Gobryas; van de Egyptenaars Achaemenes, Xerxes' broeder van beide kanten, en van de overige vloot waren de twee anderen bevelhebber. Dertigriemers en vijftigriemers en de kleine schepen en de lange schepen voor paardevervoer kwamen te samen op een getal van drieduizend.

98. Van hen, die scheep gingen, waren na de bevelhebbers de volgenden de meest belangrijken: de Sidoniër Tetramnestus, zoon van Anysus, en de Tyriër Matten, zoon van Siromus, en Merbalus, Agbalus' zoon, een Aradiër, en de Ciliciër Syennesis, zoon van Oromedon, en Cyberniscus, Sicas' zoon, uit Lycië, en de Cypriërs Gorgus, Chersis' zoon, en Timonax, zoon van Timagoras, en onder de Cariërs Histiaeus, Tymnes' zoon, en Pigres, de zoon van Hysseldomus, en Damasithymus, Candaules' zoon.

99. Van de andere onderbevelhebbers maak ik geen melding, daar ik niet moet, doch wel van Artemisia, die ik ten zeerste bewonder, daar zij als vrouw tegen Hellas optrok: die toch na den dood van haar man zelf de heerschappij had en terwijl zij een jongen zoon had toch