Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/199

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de Strymon valt en naar den middag tot aan de Strymon zelf, waarin de Magiërs offerden, witte paarden slachtend.

114. Toen zij dit met veel geheimzinnigs bij de rivier gedaan hadden en nog veel andere dingen daarbij, trokken zij in Ennea Hodoi[1] in het land der Edonen de bruggen over, daar zij de Strymon overbrugd gevonden hadden.[2] Vernemend dat die plaats Ennea Hodoi heette, begroeven zij daar even zooveel zoons en dochters van inlandsche mannen levend. Het is Perzisch om menschen levend te begraven, daar ik toch ook verneem, dat Amestris, Xerxes' vrouw, in haar ouderdom twee maal zeven Perzische knapen van aanzienlijke mannen, voor zich zelf deed begraven, om dank te brengen aan den god, die onder de aarde heet te wonen.

115. Toen het leger van de Strymon weggetrokken was, vond het een kustland naar den zonsondergang gelegen, waarin Argilus, een Helleensche stad bewoond wordt, die het leger voorbijtrok. Het land zelf en wat daar boven ligt heet Bisaltia. Van daar trok het, den zeeboezem van Posideüm aan de linkerhand houdend, door de zoogenaamde Sylische vlakte, langs de Helleensche stad Stagirus, en kwam in Acanthus, met zich voerend alle volkeren en die bij het Pangaeïsche gebergte woonden èn evenzeer die ik vroeger genoemd heb, en nam de bij de zee wonenden in hun schepen mede, doch die boven de zee woonden moesten te voet volgen. Dien weg nu, waarover koning Xerxes zijn leger voerde, vernielen de Thraciërs niet noch bezaaien zij hem, doch vereeren hem grootelijks nog tot op mijn tijd.

  1. d.i. negen wegen.
  2. Zie VII. 24.