den Thermaeschen zeeboezem, waarnaar die boezem ook zijn naam heeft; want in die richting, vernam hij, was de kortste weg. Want tot aan Acanthus nam het leger uit Doriscus zijn weg, aldus geschaard: in drie deelen splitste Xerxes gansch het landleger, en beval een er van langs de zee te gaan naast de vloot; daarover waren Mardonius en Masistes bevelhebbers; het tweede van de drie deelen des legers moest het binnenland doorgaan, onder aanvoering van Tritantaechmes en Gergis; de derde afdeeling, waarmede Xerxes zelf optrok, ging midden tusschen de anderen door, en had tot aanvoerders Smerdomenes en Megabyzus.
122. Toen de vloot nu door Xerxes weggezonden was en het kanaal in den Athos doorgevaren, dat naar een boezem ging, waar de stad Assa en Pilorus en Singus en Sarta liggen, vandaar, nadat zij ook uit die steden manschappen mede had genomen, voer zij terstond naar den Thermaeschen boezem, en. Ampelus, het voorgebergte bij Torone omgebogen, ging zij langs de volgende Helleensche steden, waaruit zij ook schepen en mannen medenam: Torone, Galepsus, Sermyle, Mecyberna, Olynthus.
123. Die streek nu heet Sithonia. En Xerxes' vloot recht vankaapAmpelus naar het voorgebergte Canastraea varend, dat het uiterste van geheel Pallene is, nam van daar schepen en mannen mede uit Potidaea en Aphythis en Neapolis en Aege en Therambus en Scione en Mende en Sane: want deze zijn het, die het nu Pallene doch vroeger Phlegra geheeten land bezitten. Ook dit land voorbijgevaren, voer zij waarheen bevolen was, en nam mannen mede ook uit de steden bij Pallene gelegen, grenzend aan den Thermaeschen boezem, wier namen de volgende zijn: Lipaxus, Combrea, Haesa, Gigonus, Campsa, Smila, Aenea ;;