is geen andere baan, die naar zee gaat, doch deze alleen; want met bergen omringd is geheel Thessalië." En Xerxes, naar men zegt, antwoordde daarop: „slimme mannen zijn de Thessaliërs; want zij hebben zich bedacht, daar zij reeds lang inzagen en de andere dingen èn dat zij een land hadden gemakkelijk te nemen en snel te veroveren. Want de eenige zaak zou zijn om de rivier op hun land los te laten, door dat men haar met een dam uit den spleet terugdrong en haar uit de bedding wierp, waardoor zij nu stroomt, zoodat geheel Thessalië behalve de bergen overstroomd zou worden." Dit zeide hij doelende op de zonen van Aleuas, die Thessaliërs waren en het eerst onder de Hellenen zich aan den koning gegeven hadden, en Xerxes meende dat zij uit naam van het gansche volk hun vriendschap hadden toegezegd. Toen hij dit gezegd had en bezichtigd, voer hij terug naar Therme.
131. In Piërië dan bleef hij vele dagen, want het derde deel van het leger maakte het Macedonische gebergte schoon, opdat het gansche leger daarlangs naar de Perrhaebers zou trekken. De gezanten nu, die naar Hellas gezonden waren om aarde te vragen, kwamen terug, sommigen met leege handen, anderen aarde en water medebrengend.
132. Die het gegeven hadden waren de volgenden: de Thessaliërs, Dolopen, Eniëners, Perrhaebers, Locriërs, Magneters, Meliërs, de Phiotische Achaeërs en de Thebanen en de andere Boeotiërs behalve de Thespiërs en de Plataeërs. Tegen hen sloten de Hellenen een verbond, zij, die den oorlog tegen den barbaar ondernamen, en het verbond was aldus: alle Hellenen, zoovelen zich zonder noodzaak aan den Pers gegeven hadden, die moesten, als de zaak van Hellas gewonnen had, met lijf