Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/207

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en goed aan den god te Delphi ten deel vallen. Zóó was het verbond der Hellenen.

133. Naar Athene en Sparta had Xerxes geen herauten gezonden om aarde te eischen, om de volgende reden: toen Darius vroeger voor dat doel boden gezonden had[1], toen wierpen de eenen de eischers in een afgrond, de anderen in een put en rieden hen aarde en water daaruit tot den koning te brengen. Om die reden zond Xerxes geen menschen met dien eisch daarheen. Wat nu den Atheners voor die daad tegen de herauten voor droevigs geviel te overkomen, kan ik niet zeggen, behalve dat hun land en hun stad verwoest werden. Doch ik geloof niet, dat dat door die oorzaak is geschied.

134. Doch de Lacedaemoniërs trof de toorn van Talthybius, den heraut van Agamemnon. Want in Sparta is een heiligdom van Talthybius, en er zijn ook nakomelingen van Talthybius. Talthybiaden geheeten, aan wie alle herautendiensten uit Sparta als eereambt opgedragen zijn. Daarna konden de Spartanen bij hun offers geen gunstige teekens krijgen en dat geschiedde hun langen tijd. Toen de Lacedaemoniërs zich daarover bedroefden en er zwaar door getroffen waren, en ook meermalen een volksvergadering gehouden was en zij door een heraut lieten uitroepen of een der Lacedaemoniërs voor Sparta wilde sterven, toen namen Sperthias, de zoon van Aneristus, en Bulis, de zoon van Nicolas. Spartaansche mannen, goed van afkomst en in vermogen tot de eersten behoorend, vrijwillig op zich, om aan Xerxes, den zoon van Darius, boete te geven voor de herauten in Sparta omgekomen. Zoo dan zonden de Spartanen hen naar de Meden om te sterven.

  1. Zie VI. 48.