had, erkenden de Atheners dit voor meer verkieslijk dan de verklaring der uitleggers, die geen uitrusting voor den zeeslag veroorloofden, noch, om het kort te zeggen dat zij de handen zouden opheffen, doch zij moesten het Attische land verlaten en in een ander zich vestigen.
144. Een andere meening van Themistocles had reeds vóór deze ter rechter ure gezegevierd[1], toen de Atheners veel geld in de staatskas kregen, de opbrengst van de mijnen te Laureüm, en dit verdeeld zou worden, tien drachmen voor iederen man. Toen overreedde Themistocles de Atheners van deze verdeeling af te zien en voor dat geld twee honderd schepen te bouwen voor den oorlog, naar hij zeide, tegen de Aegineten. Want deze oorlog redde toen door zijn ontstaan[2] Hellas, daar hij de Atheners dwong een zeevolk te worden. Die schepen nu werden, waarvoor zij gebouwd waren, niet gebruikt, doch tot geluk van Hellas kwamen zij zoo tot stand. Deze schepen dan waren reeds vroeger gebouwd en in het bezit van de Atheners, doch nu moesten zij nog anderen er bij maken. En zij besloten ook in een beraadslaging na het orakel den tegen Hellas aanrukkenden barbaar met hun gansche zeemacht af te wachten, gehoorzamend aan den god, met de Hellenen, die wilden.
145. Deze orakelspreuken dan hadden de Atheners ontvangen. Toen nu de Hellenen, die het beste voor Hellas meenden, bijeen gekomen waren en met elkander trouw en verbond sloten, toen besloten zij in hun beraadslaging het eerst van alle dingen de vijandschappen op zijde te zetten en de oorlogen, die zij tegen elkander voerden. Want ook eenige anderen waren in