Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/219

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gezanten naar Susa gezonden en vroegen Artoxerxes. Xerxes' zoon, of, als zij wilden, de met Xerxes gesloten vriendschap nog bestaan bleef, dan wel of zij als zijn vijanden beschouwd werden; en koning Artoxerxes beweerde, dat zij zeker bestond en hij geen enkelen staat méér vriend achtte dan Argos.

152. Of nu Xerxes een heraut naar Argos zond met die woorden en gezanten der Argiven naar Susa trokken en Artoxerxes een vraag over hun vriendschap deden, kan ik niet met zekerheid zeggen, en ik geef daar geen andere meening over, dan die de Argiven zelf zeggen, doch zooveel weet ik, dat als alle menschen hun eigen gebreken op één plaats naast elkander legden om te ruilen met hun buren, en de gebreken van hun naasten bekeken, dan zou ieder van hen met genoegen weder wegdragen wat hij aangebracht had. En zoo was ook het gedrag der Argiven niet geheel en al laag. Ik nu moet wel verhalen wat verhaald wordt, doch het gelooven behoef ik geheel niet, en laat dit woord voor ieder verhaal gelden, daar toch ook dit verhaald wordt, dat het de Argiven waren, die den Pers tegen Hellas opriepen, wijl het slecht ging met hun oorlog tegen de Lacedaemoniërs, en zij liever wat ook wilden hebben dan hun rampen van dat oogenblik.

153. Over de Argiven is nu gesproken. Doch andere boden van de bondgenooten waren naar Sicilië gekomen om met Gelon te onderhandelen en dan ook van de Lacedaemoniërs Syagrus. Een voorvader van dezen Gelon, die zich in Gela nederzette, was afkomstig uit het eiland Telus bij Triopium gelegen; en toen Gela gesticht werd door de Lindiërs uit Rhodus en Antiphemus, was hij niet achtergebleven. In verloop van tijd werden zijn nakomelingen priesters van de onderaardsche goden en