Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/220

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bleven dat, terwijl Telines, een van Gelon's voorouders, het priesterschap op de volgende wijze verworven had. Naar Mactorium, een stad boven Gela gelegen, kwamen mannen uit Gela gevlucht, in een opstand overwonnen; hen bracht Telines naar Gela terug, zonder eenige macht van manschappen, doch enkel met de heilige dingen[1] van deze godheden. Waarvandaan hij die kreeg, of dat hij ze zelf uitvond, dat kan ik niet zeggen; doch hij steunde zeker op hen en bracht genen terug in hun stad, op voorwaarde dat hij zelf en zijn nakomelingen priesters van de godheden zouden zijn. Ik verbaas mij nu zeer ook daarover, in aanmerking nemend wat ik hoor, dat Telines zulk een werk gedaan heeft; want zulke daden worden, naar mijn meening, niet door den eersten den besten verricht, maar door een flinke ziel en manlijke kracht; en Telines heet bij de bewoners van Sicilië het tegendeel daarvan, een man van verwijfde en weeklijke natuur geweest te zijn.

154. Deze nu verwierf dat ambt. Als nu Cleandrus, de zoon van Pantares, zijn leven geëindigd had, — hij heerschte zeven jaren over Gela en stierf door Sabyllus, een man uit Gela —, toen nam Hippocrates, die de broeder was van Cleander, de alleenheerschappij over. Als nu Hippocrates de heerschappij had, was Gelon, een afstammeling van Telines den priester, met vele anderen en met Aenesidemus, zoon van Pataecus, speerdrager van Hippocrates, en niet veel tijd later werd hij om zijn dapperheid aangesteld tot aanvoerder van de gansche ruiterij. Want toen Hippocrates de Calliopoliten en de Naxiërs en de Zangclaeërs en de Leontiners en bovendien

  1. D. i. de symbolen, de gereedschappen en gebruiken op de eeredienst betrekking hebbend.