Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/230

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

overviel hen een groote storm en wierp hen aan land. Daar nu de schepen verpletterd waren, en er geen enkel middel bleek te zijn om naar Creta terug te keeren, stichtten zij daar de stad Hyria en bleven daar en veranderden hun naam en werden in plaats van Creters Messapische Iapygen, en in plaats van eilanders vastelanders. Van de stad Hyria uit hadden zij de andere gesticht: de Tarentijnen trachtten veel tijd later deze steden te vernietigen, doch faalden grootelijks, zoodat deze zeker de grootste Helleensche slachting was van alle, die wij kennen, van de Tarentijnen zelf zoowel als van de Rheginers, de burgers van welke, door Micythus, den zoon van Choerus, gedwongen, de Tarentijnen te hulp kwamen en ten getale van drieduizend zoo stierven: van de Tarentijnen zelf had geen telling plaats. Deze Micythos, een slaaf van Anaxilaüs en als bewaker van Rhegium achter gelaten, deze is het, die uit Rhegium verdreven zich in het Arcadische Tegea nederzette, en in Olympia de vele beelden wijdde.

171. Doch de gebeurtenissen met de Rheginers en de Tarentijnen zijn een afwijking van mijn verhaal. Op het verlatene Creta, naar de Praesiërs beweren, vestigden andere menschen zich en vooral Hellenen, en in het derde geslacht na den dood van Minos geschiedde de tocht naar Troia, waarbij de Creters zich niet de slechtste helpers van Menelaüs betoonden. Doch als straf daarvoor, toen zij uit Troia teruggekeerd waren, overvielen hongersnood en pest henzelf zoowel als hun vee, zoodat Creta voor de tweede maal ontvolkt werd en een derde bevolking met de overgeblevenen het nu bewoont. Dat dan bracht de Pythia de Creters te binnen en zoo weerhield zij hen om de Hellenen in hun wensch te helpen.

172. De Thessaliërs waren eerst Medisch-gezind uit