nus, gekozen uit de polemarchen[1], niet van koninklijk geslacht evenwel, en van de Atheners Themistocles, zoon van Neocles. Zij bleven slechts weinige dagen daar, want boden kwamen van Alexander, zoon van Amyntas, een Macedoniër, en rieden hen heen te gaan en niet te blijven in de pas om vertrapt te worden door het aanrukkende leger, en zij gaven de grootte van het leger aan en de schepen. Toen genen hun dat rieden, terwijl zij goed schenen te raden en de Macedoniër zich welgezind betoonde, luisterden zij. Naar mij dunkt, was het de vrees, die hen overreedde, daar zij vernamen dat er nog een andere toegang tot Thessalië was langs BovenMacedonië door de Perrhaeben heen bij de stad Gonnus, waar het leger van Xerxes dan ook doortrok. En de Hellenen gingen wederom in hun schepen en keerden naar den Isthmus.
174. Deze veldtocht naar Thessalië geschiedde, toen de koning uit Azië naar Europa zou overtrekken en reeds in Abydus was. Doch de Thessaliërs van bondge nooten ontbloot, zóó dan gingen zij met de Meden, ijverig en niet langer met twijfeling, zoodat zij zich bij de onderneming den koning uiterst nuttige mannen betoonden.
175. De Hellenen, toen zij aan den Isthmus gekomen waren, beraadslaagden over het bericht van Alexander, hoe zij den oorlog zouden voeren en in welke plaatsen. De meening overwon om de pas bij Thermopylae te te bewaken; want zij bleek nauwer te zijn dan die naar Thessalië en was tegelijk dichter bij hun eigen land en de eenige. Het voetpad, waardoor de bedrogenen der
- ↑ Het Spartaansche leger was in zes afdeelingen, morai, verdeeld, waarvan de aanvoerders polemarchen heetten.