nu nog de winden. Doch de vloot van Xerxes uit de stad Therme opgebroken, voer met de tien best zeilende schepen vooraan recht op Sciathus aan, waar drie Helleensche schepen op wacht waren: een Troezenisch en een Aeginetisch en een Attisch. Dezen, de schepen der barbaren in de verte ziende, namen de vlucht.
180. Het Troezenische dan, waarvan Praxinus aanvoerder was, namen de achtervolgende barbaren terstond, en daarna brachten zij den schoonste van de bemanning op den voorsteven en slachtten hem, den eersten en schoonsten der Hellenen, dien zij grepen, als eerstelingsgave aan hun god offerend[1]). De naam van dien geslachten was Leon; wellicht had hij het ook aan zijn naam te wijten.
181. Het Aeginetische, waarvan Asonides aanvoerder was, gaf hun wel eenige moeite, daar Pythes, zoon van Ischenoüs, tot de bemanning behoorde, en op dien dag een zéér dapper man was, daar hij toch, toen het schip genomen was, zoolang weerstand bood, tot hij gansch in stukken was gehouwen. Toen hij viel maar niet dood was, doch nog ademde, deden de Perzische manschappen der schepen om zijn dapperheid al het mogelijke om hem in leven te houden; zij heelden zijn wonden met myrrhe en omwikkelden ze met banden van lijnwaad. En toen zij bij hun eigen leger waren teruggekeerd, toonden zij hem vol bewondering aan het gansche leger en behandelden hem goed. Doch de anderen, die zij op dat schip grepen, behandelden zij als slaven.
182. Twee dan van de drie schepen werden zoo veroverd. Doch het derde, onder bevel van Phormus een
- ↑ Deze duistere plaats is vertaald volgens de opvatting van Stein.