Dit opschrift nu is voor hen allen, doch voor de Spartanen afzonderlijk:
Volgend de wet van hun land, liggen wij hier in het graf.
Voor de Lacedaemoniërs dit dan, doch voor den ziener het volgende:
Doodden, Spercheüs stroom overgetrokken met drift.
Ziener was hij en zag de naderkomende Keren[1],
Toch verliet hij toen niet Sparta's leider in nood.
De opschriften nu en de zuilen, behalve het opschrift van den ziener, de Amphictyonen zijn het, die hen daarmede verheerlijkt hebben, doch het opschrift voor den ziener Megistias heeft Simonides, zoon van Leoprepes, uit vriendschap daar aangebracht.
229. Twee mannen van de driehonderd, zegt men. Eurytus en Aristodemus, terwijl het hun vrijstond om in gemeen overleg of samen behouden naar Sparta te keeren, daar zij door Leonidas uit het kamp weggezonden waren en met een uiterst zware oogziekte in Alpenoe lagen, of als zij niet wilden terugkeeren, met de anderen te sterven, — terwijl het hun vrijstond één van beiden te doen, wilden zij niet eensgezind zijn, doch zij verschilden van besluit, en Eurytus, hoorende van den tocht der Perzen over het gebergte, vroeg zijn wapenen en deed ze aan en beval zijn heloot hem naar de strijdenden te voeren, en toen deze hem geleid had, vluchtte de leider weg, doch gene stortte zich in het gedrang en kwam om, maar Aristodemus was bevreesd en bleef achter. Indien nu
- ↑ De doodsgodinnen.