Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/265

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ACHTSTE BОЕК.



URANIA.


1. De Hellenen bij de zeemacht ingedeeld waren de volgenden: de Atheners, die honderd en zeven en twintig schepen aanbrachten: door hun dapperheid en ijver bemanden de Plataeërs, onbekend met het zeewezen, met de Atheners de schepen. De Corinthiërs brachten veertig schepen aan, de Megareërs twintig, ook de Chalcidiërs bemanden twintig schepen, die de Atheners hun verschaften; de Aegineten achttien, de Sicyoniërs twaalf, de Lacedaemoniërs tien, de Epidauriërs acht, de Eretriërs zeven, de Troezeniërs vijf, de Styreërs twee, de de Ceërs twee schepen[1] en twee vijftigriemers: en de Opuntische Locriërs kwamen hun te hulp met zeven vijftigriemers.

2. Dezen dan waren het, die naar Artemisium trokken, en ik heb ook gezegd hoeveel schepen ieder aanbracht. Het getal nu der bij Artemisium vereenigde schepen was, behalve de vijftigriemers, tweehonderd en een en zeventig. Als bevelhebber met de hoogste macht gaven de Spartanen Eurybiades, zoon van Euryclides, want de bondgenooten verklaarden, als de Laconiër het bevel niet had,

  1. nl triremen.