Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/271

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

door den god bewerkt opdat de Perzische macht aan de Helleensche gelijk werd gemaakt en niet veel grooter zou zijn.

14. Dezen nu kwamen om bij de Holten van Euboea, doch de barbaren in Aphetae, toen tot hun vreugde de dag was aangebroken, hielden hun schepen rustig en zij waren tevreden in hun slechten toestand voor het oogenblik rust te houden, doch den Hellenen kwamen drie en vijftig Attische schepen te hulp. Deze gaven hun nieuwen moed door hun komst en ook het tevens gekomene bericht, dat al de Euboea omvarende barbaren door den storm vernietigd waren. En zij wachtten het zelfde uur af en voeren en vielen op de schepen der Ciliciërs; en die vernietigden zij, en toen de nacht gevallen was, voeren zij terug naar Artemisium.

15. Op den derden dag, daar de aanvoerders der barbaren zich ergerden door zoo weinig schepen beleedigd te worden en ook den toorn van Xerxes vreesden, wachtten zij niet meer af, dat de Hellenen het gevecht zouden beginnen, doch zij spoorden elkander aan en brachten tegen het midden van den dag de schepen in zee. Het geviel nu, dat op dezelfde dagen die zeegevechten geschiedden en de gevechten te land bij Thermopylae. De gansche strijd voor die op zee betrof den Euripus, evenals voor die bij Leonidas de bewaking van de pas. De eenen nu spoorden elkander aan, dat zij de barbaren niet in Hellas zouden toelaten, de anderen dat zij het Helleensche leger vernietigen zouden en van den doortocht zich meester maken.

16. Toen nu de mannen van Xerxes zich geschaard hadden en aanvoeren, bleven de Hellenen rustig bij Artemisium. En de barbaren maakten een halve maan van hun schepen en wilden de Hellenen omsingelen om hen