te vangen. Toen voeren de Hellenen hun tegen en begonnen den strijd. In dien zeeslag waren zij gelijk aan elkander. Want de vloot van Xerxes hinderde zich zelf door haar grootte en aantal, daar de schepen in verwarring geraakten en tegen elkander stieten; maar toch hield zij stand en week niet, want zij achtte het een schrikkelijk ding voor zoo weinig schepen op de vlucht te gaan. Vele schepen nu der Hellenen werden vernietigd, vele mannen ook, doch nog veel meer schepen en mannen van de barbaren. Zoo dan streden beiden en zij scheidden van elkander.
17. In dien zeeslag waren onder Xerxes' soldaten de Egyptenaars de dappersten, die andere groote daden verrichtten en vijf Helleensche schepen veroverden met hun bemanning. Onder de Hellenen waren op dien dag het dapperste de Atheners, en onder de Atheners Clinias, de zoon van Alcibiades, die op eigen kosten mede was getrokken met tweehonderd mannen en een eigen schip.
18. Na den strijd haastten beiden zich verheugd naar hun ankerplaats. En de Hellenen, toen zij uit den zeeslag getrokken en teruggegaan waren, waren wel in bezit van de lijken en de wrakken, doch in ergen toestand, en niet het minst de Atheners, de helft van wier schepen beschadigd was, en daarom besloten zij dieper in Hellas te wijken.
19. Themistocles overwegend dat als de Ionische en de Carische stam van de barbaarsche macht werden losgescheurd, de Hellenen in staat zouden zijn de overigen te overwinnen, — toen nu de Euboeërs hun vee naar die kust brachten, toen riep hij de aanvoerders bijeen en zeide hun, dat hij een middel meende te hebben, waardoor hij de beste van 's konings bondgenooten tot afval zou brengen. Daarvan nu legde hij zooveel