bloot, doch onder de ingetreden omstandigheden, zeide hij, moesten zij het volgende doen: een ieder zooveel der Euboesche schapen slachten als hij wilde, want beter was, dat het leger die had dan de vijanden, en hij ried, dat ieder de zijnen zou bevelen een vuur te ontsteken, hij zelf echter zou voor het uur van den terugtocht zorgen, zoodat zij ongedeerd in Hellas zouden komen. Dit keurden zij goed, en terstond ontstaken zij vuren en grepen het vee aan.
20. Want de Euboeërs versmaadden het orakel van Bacis, als van geen waarde, en hadden noch iets in zekerheid gebracht, noch zich van iets voorzien voor een komenden oorlog, doch zelf het ongeluk op zich doen vallen. Want het orakel van Bacis daarover luidt als volgt:
Voer dan weg van Euboea de kudden der blatende geiten.
Daar zij echter aan deze woorden gansch geen aandacht schonken, noch voor het ongeluk van toen noch voor dat van later, moest het wel, dat zij in het grootste onheil geraakten.
21. Zij dan deden dit, en tot hen kwam de verspieder uit Trachis. Want er was bij Artemisium een verspieder. Polyas, van afkomst uit Anticyra, wien opgedragen was (en hij had een vaartuig in gereedheid), als de vloot gevochten had, dit aan hen te Thermopylae te melden; en evenzoo stond ook Abronichus, zoon van Lysicles, een Athener, bij Leonidas gereed, om met een dertigriemer aan hen in Artemisium bericht te geven, als het leger te land eenige tegenspoed overkwam. Deze Abronichus nu kwam en berichtte hun, wat met Leonidas en zijn
- ↑ Dit doelt op de bruggen over den Hellespont.