sus en verwoestten alles, en verbrandden de stad Drymus, en evenzoo Charadra en Erochus en Tethronius en Amphicaea en Neon en Pediëae en Triteae en Elateia en Hyampolis en Parapotamioe en Abae, waar een rijk heiligdom van Apollo was, met vele schatkamers en wijgeschenken voorzien; er was ook toen en ook nu nog een orakel daar, en ook dit heiligdom plunderden en verbrandden zij. En zij vervolgden en grepen eenige Phociërs bij de gebergten en verdorven eenige vrouwen, ten doode toe door een menigte bekend.
34. Parapotamioe voorbijgegaan kwamen de barbaren in Panopeae: van daar af werden de soldaten in troepen gebracht en het leger in twee deelen gesplitst. Het grootste en krachtigste deel der legers trok met Xerxes naar Athene en viel in Boeotië in, in het land der Orchomeniërs. Alle Boeotiërs waren met de Meden, en hun steden werden gered door Macedonische mannen, door Alexander overal heengezonden; deze redden ze op die wijze, daar zij zoo aan Xerxes te kennen gaven, dat de Boeotiërs met de Meden waren.
35. Deze barbaren dan gingen daarheen, doch andere trokken met gidsen naar den tempel te Delphi, den Parnassus aan de rechterhand latend. Zooveel ook dezen van Phocis doortrokken, dat alles verwoestten zij. Want ook verbrandden zij de stad der Panopeërs en van de Dauliërs en van de Aeoliders. Zij trokken hierheen van het overige leger afgescheiden dáárom, opdat zij den tempel in Delphi zouden plunderen en de schatten aan koning Xerxes geven. Want al het belangrijke in den tempel kende Xerxes, naar ik verneem, beter dan wat hij in zijn huis had achtergelaten, daar steeds velen er van spraken, en vooral de wijgeschenken van Cresus, zoon van Alyattes.