en niet te gronde te gaan, ten tweede gebeurde het, dat zij na haar slechte daad daardoor juist ten zeerste bij Xerxes in aanzien kwam. Want de koning, zegt men, die toezag, bemerkte den aanval van het schip, en een van die bij hem waren sprak: „heer, ziet gij hoe goed Artemisia strijdt en een schip der vijanden in den grond vaart?" En hij vroeg of dat werkelijk door Artemisia gedaan was, en genen bevestigden, daar zij zeer goed het teeken van haar schip kenden en meenden dat het vernietigde vijandelijk was. Want het ging haar ook in het andere voorspoedig, gelijk gezegd is, en ook hierin, dat niemand van het Calyndische schip gered werd en haar kon aanklagen. En Xerxes zeide, verhaalt men, op het medegegedeelde: „de mannen zijn vrouwen geworden, de vrouwen mannen." Dit dan heeft Xerxes gezegd, beweert men.
89. In dien strijd kwam ook de veldheer Ariabignes om, zoon van Darius, broeder van Xerxes, en vele andere en aanzienlijke van Perzen en Meden en de andere bondgenooten, doch weinigen slechts der Hellenen. Want daar zij zwemmen konden, zwommen zij, wier schepen vernietigd werden en die niet in den strijd omkwamen, die zwommen naar Salamis. Doch de meeste der barbaren stierven in de zee, daar zij niet zwemmen konden. Nadat de eerste schepen op de vlucht gegaan waren, toen gingen de meesten te gronde; want de achteraan geplaatsten, trachtend met hun schepen naar voren te komen, om ook zelf onder 's konings oogen een daad te verrichten, vielen op de vluchtende schepen der hunnen.
90. En ook dit geschiedde in dat gewoel. Enkelen der Pheniciërs, wier schepen vernietigd waren, kwamen tot den koning en belasterden de Ioniërs als verraders bij den koning, dat de schepen door hen verloren waren. Doch het liep zoo, dat de aanvoerders der Ioniërs