Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/309

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

te onderwerpen, of zelf roemvol zijn leven te eindigen, het wagend voor groote dingen, — grooter echter was zijn hoop om Hellas te onderwerpen —, dit nu overleggend deed hij den volgenden voorslag. „Heer, bedroef u niet, noch bekommer u te zeer om deze gebeurtenis. Want niet in de planken is onze grootste strijd gelegen, doch in mannen en in paarden. Niemand van hen, die nu reeds meenen alles uitgericht te hebben, zal uit de schepen gekomen trachten u te weerstaan en evenmin iemand van dit vaste land; die ons weerstaan wilden, boetten daarover. Zoo gij nu wilt, zullen wij terstond den Peloponnesus aanvallen; wilt ge echter nog wachten, ook dat kunt ge doen. Wees niet moedeloos: want er is geen ontkomen aan voor de Hellenen, dat zij rekenschap geven van wat zij vroeger en thans deden, en uw slaven worden. Vóór alles dus doe dit; doch zoo ge reeds besloten hebt zelf met het leger weg te trekken, dan heb ik nog een raad daarvoor. Gij, koning, laat de Perzen niet belachelijk worden bij de Hellenen. Want waar de Perzen waren, leedt ge geen schade, noch zult ge zeggen kunnen, waar wij laf zijn geweest. Zoo de Pheniciërs al en de Egyptenaars en de Cypriërs en de Ciliciërs laf waren, de Perzen treft die ramp in 't geheel niet. Daarom nu, dewijl de Perzen geen schuld hebben, hoor naar mij. Als gij besloten hebt niet te blijven, trek gij dan naar uw woonplaats met de hoofdmacht van uw leger, doch ik moet Hellas uw slaaf maken, met dertig uitgekozen tienduizenden van het leger."

101. Xerxes, toen hij dit hoorde, was naar zijn ongeluk verheugd en vergenoegd, en zeide tot Mardonius, na overweging zou hij antwoorden, wat van beiden hij doen zou. Terwijl hij beraadslaagde met de daartoe aangewezen Perzen, besloot hij ook Artemisia bij de beraad-