vroeger voor een verstandig man gegolden had en thans waarlijk een man van verstand en goeden raad gebleken was, waren allen bereid zijn woorden te volgen. Toen zij nu overreed waren, zond Themistocles terstond daarop mannen af in een vaartuig, die naar hij vertrouwde ook onder iedere foltering verzwijgen zouden, wat hij hun opdroeg den koning te melden, en ook Sicinnus de slaaf was weder bij hen; en toen zij bij Attica kwamen, bleven de anderen op het vaartuig achter, doch Sicinnus ging tot Xerxes en zeide het volgende: „Mij zond Themistocles, de zoon van Neocles, aanvoerder der Atheners, en van alle verbondenen de voortreflijkste en verstandigste man, om u te zeggen, dat Themistocles de Athener, verlangend u een dienst te bewijzen, de Hellenen weerhield, die uw schepen wilden najagen en de bruggen aan den Hellespont verbreken: nu dan, maak den terugtocht in rust." Zij nu meldden dit en keerden terug.
111. De Hellenen nu, toen zij besloten hadden om noch de schepen der barbaren verder te vervolgen, noch naar den Hellespont te varen en den overtocht te vernietigen, bleven om Andrus liggen om het te veroveren. Want de Andriërs waren de eerste eilanders, wien Themistocles om geld gevraagd had, doch zij gaven het niet, maar toen Themistocles den volgenden grond aanvoerde, dat de Atheners kwamen met twee groote goden bij zich: Overreding en Geweld, en zij dus zeer zeker geld moesten geven, antwoordden zij daarop, zeggende, dat Athene dan zeker wel groot was en rijk en door gunstige goden beschermd werd, want wat de Andriërs aanging, deze waren het verste in gebrek, en twee kwade goden verlieten hun eiland niet, doch wilden er steeds verwijlen. Armoede en Onvermogen, en, in bezit van