ZESDE BОЕК.
ERATO.
1. Aristagoras dan, nadat hij Ionië tot afval had gebracht, stierf zoo. Doch Histiaeus, de alleenheerscher
van Miletus, door Darius vrijgelaten, kwam in Sardes.
En toen hij uit Susa was aangekomen, vroeg Artaphrenes, de onderkoning van Sardes, waarom hij wel meende,
dat Ionië was opgestaan. En gene beweerde er niets van
te weten en hij verbaasde zich over wat geschied was,
zich houdend als ware hij onbekend met den toestand der
zaken, doch Artaphrenes zag, dat hij veinsde, en daar hij
de ware oorzaak van den opstand kende, sprak hij : „zoo
dan, Histiaeus, is het met die zaak: deze schoen, gij
naaidet hem, en Aristagoras trok hem aan."
2. Dit nu zeide Artaphrenes over den opstand. Doch Histiaeus, uit vrees voor Artaphrenes, daar hij het begreep, vluchtte in den eerstgekomen nacht naar de zee, koning Darius bedriegend; daar hij toch beloofd had Sardo, het grootste eiland, te onderwerpen, en nu de leiding der Ioniërs voor den oorlog tegen Darius op zich nam. Naar Chius overgevaren, werd hij door de Chiërs gegrepen : zij verdachten hem, dat hij op bevel van Darius hun rampen kwam aandoen. Doch toen de Chiërs de gansche zaak vernamen, dat hij den koning vijandig was, lieten zij hem los.