hoort het volgende tot den Hellespont: de Chersonesus, waarin vele steden liggen, en Perinthus en de versterkte plaatsen op de Thracische kust en Selymbria en Byzantium. De Byzantiërs nu en de Chalcedoniërs aan den overkant wachtten de aanvarende Pheniciërs niet eenmaal af, doch verlieten hun land en gingen verder in naar den Pontus Euxinus en daar lieten zij zich neer in de stad Mesambria. De Pheniciërs verbrandden die genoemde plaatsen en begaven zich naar Proconnesus en Artace, die zij eveneens in brand staken, en zij voeren terug naar den Chersonesus om de overige steden weg te nemen, die zij bij hun eerste komst niet verwoest hadden. Tegen Cyzicus trokken zij in 't geheel niet. Want de Cyzicenen waren reeds vóór dien tocht der Pheniciërs den koning onderdanig geworden, volgens een overeenkomst met Oebares. Megabazes' zoon, den onderkoning in Dascyleüm.
34. Van den Chersonesus onderwierpen de Phoeniciërs, behalve de stad Cardia, alle andere steden. Over hen was tot dien tijd Miltiades heerscher, de zoon van Cimon. Stesagoras' zoon, terwijl vroeger Miltiades, de zoon van Cypselus, die heerschappij op de volgende wijze verworven had. Thracische Dolonken bewoonden dien Chersonesus. Deze Dolonken nu in den oorlog gedrukt door de Apsinthiërs, zonden hun koningen naar Delphi om het orakel over den oorlog te raadplegen. De Pythia antwoordde hun, als hoofd van een volkplanting hèm tot zich te voeren, die hen bij hun komst uit het heiligdom het eerst tot gastvriendschap noodde. De Dolonken nu gingen den heiligen weg door Phocis en Boeotië, en toen niemand hen noodigde, begaven zij zich naar Athene.
35. In Athene had toen Pisistratus alle macht, doch