ook Miltiades. Cypselus' zoon, was machtig, uit een vierspanhoudend huis, oorspronkelijk van Aeacus en Aegina stammend, en kort eerst Athener, daar Philaus, de zoon Aias, het eerst van dat huis Athener was geworden. Deze Miltiades in den voorhof van zijn huis gezeten, zag de Dolonken voorbijgaan, met een niet inlandsche kleeding en met lansen, en hij riep hen toe, en toen zij tot hem kwamen, bood hij hun onderkomen en gastvriendschap aan. Zij namen het aan, en door hem onthaald, openbaarden zij hem het orakel, en na die verklaring verzochten zij hem naar den god te luisteren. En Miltiades, dit hoorend, werd terstond door de zaak overreed, daar hij aan het bestuur van Pisistratus gehaat was en hem uit den weg wilde gaan. Hij reisde terstond naar Delphi om het orakel te vragen of hij doen zou wat de Dolonken hem verzochten.
36. Als nu de Pythia hem ook aanspoorde, toen dan nam Miltiades. Cypselus' zoon, die vóór deze gebeurtenis den Olympischen prijs met een vierspan gewonnen had, toen nam hij alle Atheners mede, die aan den tocht mede wilden doen en voer met de Dolonken en bezette het land, en die hem daarheen geroepen hadden, maakten hem alleenheerscher. Eerst nu muurde hij de landengte van den Chersonesus af, van de stad Cardia tot Pactye, opdat de Apsinthiërs niet in het land zouden kunnen vallen en hem schade aandoen. De stadiën van die landengte zijn zes en dertig in getal; en van die engte is geheel de Chersonesus naar binnen in lengte vierhonderd en twintig stadiën.
37. Toen Miltiades aldus den nek van den Chersonesus had afgemuurd, en de Apsinthiërs op zulk een wijze verdreven, beoorloogde hij van de overigen de Lampsaceners het eerst; en de Lampsaceners legden hem een