TWEEDE BОЕК.
EUTΕRΡE.
1. Na Cyrus' dood ging het koningschap over op Cambyses, den zoon van Cyrus en Cassandane, dochter van Phanaspes, over wier dood Cyrus zelf groote rouw bedreef en ook aan allen, die hij beheerschte, beval te rouwen. Van deze en van Cyrus was Cambyses de zoon, die de Ioniërs en de Aeoliërs als geërfde slaven beschouwde, doch tegen Egypte een veldtocht ondernam, waarop hij de andere volken van zijn rijk medenam en ook die Hellenen, over welke hij heerschte.
2. Voor Psammetichus over hen heerschte, meenden de Egyptenaars, dat zij de oudsten van alle menschen waren. Doch nadat Psammetichus koning was geworden en onderzocht had, wie het eerste ontstaan waren, sinds dien tijd beschouwen zij de Phrygiërs als ouder dan zich zelven, doch zich zelf ouder dan de anderen. Want toen Psammetichus bij nasporing geen enkele oplossing vinden kon daarvan, welke menschen de oudsten waren, verzon hij het volgende. Twee pas geboren kinderen van gewone lieden geeft hij aan een herder om ze bij zijn kudden op te voeden op de volgende wijze: hij beval, dat geen mensch ten aanhoore van hen een woord zou uiten, doch zij moesten in een afgezonderd vertrek alleen liggen, en op den goeden tijd moest hij geiten bij