waardoor de Nijl stroomt en waar uit zij ontspringt, zou niets van al deze dingen gebeuren, zooals de noodzakelijkheid bewijst.
23. Doch hij, die van den oceaan heeft gesproken en zoodoende zijn verhaal aan iets onzekers verbonden, die verdient geen wederlegging, want ik althans ken geen werkelijke rivier Oceanus, doch ik vermoed dat Homerus of een van de oudere dichters dien naam hebben uitgedacht en in hun gedicht gebracht.
24. Indien ik, na de vorige meeningen berispt te hebben, zelf mijn meening moet aangeven over deze onduidelijke zaak, zal ik zeggen, waardoor de Nijl mij zomers toeschijnt te zwellen. In het winterjaargetijde wordt de zon door de ruwe winden van zijn ouden baan afgedreven en trekt naar Boven-Libye[1]. Als ik het nu zoo kort mogelijk verklaren wil, is alles daarmede gezegd. Want het land waar deze god[2] het dichtste bij is en waarin hij is, dat land moet het meeste naar water dorsten en daar moeten de rivieren van het land verdroogen.
25. Doch om het met meer woorden uit te leggen, is de zaak aldus. Als de zon Boven- Libye doortrekt, doet zij het volgende. Daar de lucht in al dien tijd daar in die streken helder is en het land heet, terwijl er geen koude winden zijn, doet de zon op haar doortocht hetzelfde wat zij ook bij ons des zomers pleegt te doen, wanneer zij door het midden van den hemel gaat. Want zij trekt
- ↑ H. beschouwt de aarde als een vlak, waar het vlak van den dagelijkschen zonnebaan loodrecht opstaat. De normale (oude) stand van dien baan is in den zomer te vinden, doch 's winters wordt de zon door de heftige noordewinden van dien baan afgedreven naar het zuiden; dan is er winter in Hellas en in Egypte, hitte daarentegen in Ethiopië. Boven-Libye is zuidelijk L.
- ↑ d. i. de zon.