Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/160

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vier, die een gansch anderen aard heeft dan de andere rivieren, ook instellingen van zeden en wet, meerendeels geheel tegenovergesteld aan de andere menschen. Bij hen gaan de vrouwen naar de markt en drijven handel, doch de mannen blijven te huis en weven ; de andere menschen weven, terwijl zij den inslag naar boven werpen, de Egyptenaars naar beneden. Lasten dragen de mannen op het hoofd, de vrouwen op de schouders. Wateren doen de vrouwen rechtop staand, de mannen zittend. Zij verrichten hun behoefte binnenshuis, doch eten buiten op den weg, en voeren aan, dat wat noodzaaklijk doch onbetamelijk is, in 't verborgen moet gedaan worden, wat niet onbetamelijk is, in 't openbaar[1]. Geen vrouw is priesteres[2], noch van een mannelijken, noch van een vrouwelijke god, doch de mannen zijn priesters van beiden. Niets dwingt de zoons, als zij niet willen, hun ouders te onderhouden ; de dochters moeten dit echter met allen dwang doen, ook als zij niet willen.

36. De priesters der goden laten elders het haar groeien, in Egypte scheeren zij het af. Bij de andere menschen is het zede, dat bij een ramp, zij wien het 't meeste aangaat, zich het hoofd scheeren ; de Egyptenaars echter laten bij een sterfgeval het haar op het hoofd en aan de kin groeien, terwijl zij het vroeger afschoren. De andere menschen leven gescheiden van de dieren, de Egyptenaars met de dieren. Van tarwe en gerst leven de anderen, bij de Egyptenaars heeft hij de grootste schande, die daarvan leeft : doch zij bereiden zich brood

  1. Bij de Grieken was geen gemak in huis.
  2. Juister : geen vrouw kan lid zijn van een erfelijk priestercollege, noch hoofd van een tempeldienst. Doch er waren priesteressen van lageren rang.