allen onthouden zich van schapen en offeren alleen geiten. Want niet eeren alle Egyptenaars dezelfde goden gelijkelijk, behalve Isis en Osiris, die volgens hen Dionysus is; dezen eeren zij allen gelijkelijk. Maar zoovelen een tempel van Mendes[1] hebben of van het Mendesische gewest zijn, dezen onthouden zich van geiten en offeren schapen. De Thebanen nu, en zoovelen naar hun voorbeeld van de schapen zich onthouden, zeggen dat om de volgende reden dit gebruik bij hen ingesteld is: Heracles[2] verlangde eens zeer sterk Zeus te zien en deze wilde niet door hem gezien worden. Toen Heracles volhield, bedacht Zeus er op om een ram te villen, den kop van het ram af te hakken en voor zich te houden en het vel aan te trekken, en zoo vertoonde hij zich aan genen. Daarom maken de Egyptenaars het beeld van Zeus met een ramskop, en naar de Egyptenaars doen zoo ook de Ammoniërs, die een nederzetting zijn van Egyptenaars en Ethiopiërs beiden, en een taal tusschen beiden in spreken. En ik houd het er voor, dat de Ammoniërs ook daarom zich zoo noemen, want Ammon noemen de Egyptenaars Zeus. En de Thebanen offeren geen rammen, doch deze dieren zijn hun heilig om die reden. Slechts op één dag van het jaar, bij het feest van Zeus, slachten zij één ram en villen hem en bekleeden met het vel het beeld van Zeus evenzoo als de god deed, en daarna plaatsen zij een ander beeld, van Heracles, er bij. Daarna weeklagen allen in den tempel over den ram en vervolgens begraven zij hem in een heilig graf.
43. Over Heracles vernam ik dit bericht, dat hij een