Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/166

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van de twaalf goden is; doch over den anderen Heracles, dien de Hellenen kennen, kon ik nergens in Egypte iets vernemen. En dat de Egyptenaars niet van de Hellenen den naam van Heracles gekregen hebben, doch de Hellenen veeleer van de Egyptenaars, en wel die Hellenen, die aan den spruit van Amphitryo den naam Heracles gegeven hebben, daarvoor heb ik nog vele andere bewijzen dat het zoo is, en onder dezen ook dit, dat beide de ouders van dien Heracles. Amphitryo en Alcmene, oorspronkelijk uit Egypte stamden[1], en omdat de Egyptenaars de namen, noch van Poseidon, noch van de Dioscuren beweren te kennen, noch deze goden onder hun andere goden zijn opgenomen. En toch, als zij van de Hellenen den naam van welken god ook hadden ontvangen, dan zouden zij van deze laatsten niet het minst doch het meest de herinnering bewaren, indien zij ook toen[2] zeetochten maakten en er ook onder de Hellenen zeevaarders waren, zooals ik gis en vast geloof. Zoodat van die goden, Poseidon en de Dioscuren, de Egyptenaars nog veeleer den naam zouden geleerd hebben, dan van Heracles, indien zij een der namen van hun goden den Hellenen ontleend hadden. Doch het is een zeer oude god, die egyptische Heracles; naar zij zelven zeggen, is het zeventienduizend jaren vóór de regeering van Amasis[3], dat er voor de acht goden twaalf goden kwamen, van welke zij Heracles er een achten.

44. En daar ik verlangde over die dingen wat zekers te weten, voor zoover het mogelijk was, voer ik naar

  1. Amph. en Alc. stamden beiden van Perseus af, en deze was, volgens H. van Egyptischen oorsprong. Verg. c. 91.
  2. toen, n.l. toen Heracles en de Dioscuren tot goddelijke eer kwamen.
  3. Amasis regeerde van 570-525 v. Chr.