de Samothraciërs vieren, van de Pelasgen ze overgenomen hebbend, die man weet, wat ik zeg. Want in Samothracië woonden vroeger die Pelasgen, welke bij de Atheners zijn gaan wonen, en van hen namen de Samothraciërs de mysteriën over. Het eerst onder de Hellenen maakten dus de Atheners de beelden van Hermes met rechtopstaand lid, en leerden dit van de Pelasgen. De Pelasgen verhaalden daarover een heilig verhaal, dat in de mysteriën te Samothracië geopenbaard wordt.
52. Vroeger verrichtten de Pelasgen alle offers onder gebed aan de goden, zooals ik in Dodona vernomen heb, doch hadden geen naam of bijnaam voor geen enkelen
van hen, want die hadden zij nog niet gehoord. Goden[1] echter noemden zij hen daarnaar, dat zij alle dingen in orde gebracht en alle toedeeling in hun macht hadden. Na verloop van veel tijd, vernamen zij de uit Egypte gekomen namen van de andere goden, doch dien van Dionysus vernamen zij veel later. En na eenigen tijd vroegen zij in Dodona aan het orakel om raad over de namen; want dat orakel wordt geacht het oudste der Helleensche orakels te zijn en was in dien tijd het eenige. Toen nu de Pelasgen in Dodona het orakel vroegen, of zij de namen zouden overnemen, die van de barbaren kwamen, antwoordde het orakel hun ze te nemen. Van dien tijd nu offerden zij aan de goden onder verschillende namen. En van de Pelasgen hebben de Hellenen het later overgenomen.
53. Doch van waar ieder der goden gekomen is, en of zij allen altijd bestonden, en hoedanig zij zijn van
- ↑ H. leidt hier het woord theos (god) af van een stam the, die ook in het woord tithenai, stellen, maken, van daar ordenen, voorkomt.