Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/173

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gestalte, dat wisten zij niet tot eergisteren of gisteren [1] om zoo te zeggen. Want Hesiodus en Homerus geloof ik, dat vier honderd jaren ouder waren dan ik, en niet meer; en dezen zijn het, die de afstamming der goden voor de Hellenen gemaakt hebben, en aan de goden hun namen gaven, en eerbewijzen en kunsten onder hen verdeelden en hun gestalten aanduidden. Want de dichters, die ouder dan deze mannen genoemd worden, zijn, naar mij voorkomt, er later geweest. En het eerste van deze dingen[2] zeggen de priesteressen in Dodona, maar het verdere, wat op Hesiodus en Homerus slaat, beweer ik zelf.

54. Over de orakels, dat in Hellas[3] en dat in Libye, zeggen de Egyptenaars het volgende. Twee heilige vrouwen, beweerden de priesters van den thebaanschen Zeus, werden door de Phoeniciërs uit Thebe geroofd en de eene van hen was, naar zij vernomen hadden, in Libye verkocht, doch de andere aan de Hellenen. En deze vrouwen hadden het eerst de orakels bij de gezegde volkeren gesticht. Toen ik vroeg, waar van daan zij dat zoo zeker wisten en zeiden, beweerden zij daarop, dat een groote nasporing door hen naar die vrouwen was ingesteld, en dat zij hen niet hadden kunnen vinden, doch dat zij later over hen hadden vernomen, wat zij dan vertelden.

55. Dit nu hoorde ik van de priesters in Thebe, doch de zieneressen in Dodona zeggen het volgende: Twee zwarte duiven waren uit het Egyptische Thebe weggevlogen, en de eene was naar Libye, de andere naar hen gekomen. En zittend op een eik, had zij met menschelijke stem verkondigd, dat hier een orakel van Zeus

  1. Grieksche spreekwijze = onlangs.
  2. nl. wat in c. 52 staat.
  3. Het orakel te Dodona.