moest komen. En zij hadden verstaan, dat dit gebod aan hen van een god kwam en daarnaar gehandeld. De duif, die naar Libye gevlogen was, zeggen zij, dat aan de Libyers bevolen heeft een orakel van Ammon te stichten. Want ook dat is een orakel van Zeus. Dit nu zeiden de priesteressen te Dodona, van welke de oudste Promeneia, de op haar volgende Timarete, en de jongste Nicandre heette, en de andere Dodonaeërs, die om den tempel wonen, zeiden hetzelfde.
56. Ik nu heb over deze zaken de volgende meening. Indien in waarheid de Phoeniciërs de heilige vrouwen roofden, en de een in Libye, de ander in Hellas verkochten, dan werd, naar ik denk, die laatste vrouw verkocht aan de Thesproten in het tegenwoordige Hellas, dat vroeger ook Pelasgië heette; daarna zal zij nog in haar slavernij daar onder een werkelijken eik een heiligdom van Zeus gesticht hebben; zooals het dan ook natuurlijk was dat zij, die te Thebe in den tempel van Zeus dienst deed, waar zij kwam, daar aan dien tempel gedachtig was. Daarop voerde zij een orakel in, nadat zij de helleensche taal had geleerd, en zij zeide, dat haar zuster in Libye verkocht was door de zelfde Phoeniciërs, door welke ook zij was verkocht geworden.
57. Duiven echter werden, naar mijn meening, die vrouwen door de Dodonaeërs daarom genoemd, omdat zij barbaren waren, en hun voorkwamen even als vogels te kakelen. Zij zeggen, dat na eenigen tijd de duif met menschelijke stem sprak, daar de vrouw verstaanbaar tot hen sprak; doch zoolang zij een barbaarsche taal sprak, scheen zij hun als een vogel te kakelen, want op welke wijze zou een duif met menschelijke stem kunnen praten? En met de bewering, dat de duif zwart was, gaven zij aan, dat de vrouw uit Egypte kwam. Het orakel in