65 Dezen dan, zulke gronden aanvoerend, doen wat ik geenszins goedkeur; doch de Egyptenaars zijn zeer vroom aangaande hun godsdienst, zoowel in andere zaken als ook in het volgende. Egypte toch, hoewel grenzend aan Libye, is arm aan wilde dieren, doch die er zijn, worden allen heilig bij hen geacht, en eenige van hen leven met de menschen samen, andere niet. Waarom de dieren voor heilig gelden, als ik dat zeide, zou ik met mijn verhaal in de goddelijke dingen treden, die ik zooveel mogelijk ontwijk mede te deelen. Waar ik ze aangeraakt heb en besproken, zeide ik dat door den nood gedwongen. Aangaande de dieren bestaat nu de volgende zede. Wachters zijn aangesteld voor het onderhoud van iedere diersoort afzonderlijk, zoowel manlijke als vrouwlijke Egyptenaars, en de zoon neemt het ambt van den vader over. De menschen nu, die in de steden wonen, verrichten allen de volgende gelofte: zij bidden tot een god, aan wien het dier gewijd is, en scheeren het hoofd van hun kinderen geheel, of voor de helft, of voor een derde deel van het hoofd, en wegen het haar in de weegschaal tegen zilver op; wat dit haar opweegt, dat geeft hij aan de opzichteres van de dieren, en deze snijdt daarvoor visschen aan stukken en geeft die als voedsel aan de dieren. Zoo dan is hun voeding ingericht; en indien iemand een der dieren doodt, zoo opzetlijk, dan is de dood de straf, zoo tegen zijn wil, dan betaalt hij een boete, die de priesters vaststellen. Doch wie een ibis of een havik doodt, hetzij met opzet, hetzij bij ongeluk, die moet sterven.
66. Terwijl nu vele dieren met de menschen leven, zouden er nog meer zoo doen, indien niet het volgende met de katten geschiedde. Wanneer de wijfjes geworpen hebben, komen zij niet meer bij de mannetjes, en dezen