willen met hen paren, doch kunnen niet. Daarom nu verzinnen zij het volgende: met geweld en met list nemen zij de jongen weg en dooden ze, doch zij eten de gedoode jongen niet op. De wijfjes echter beroofd van hun jongen en naar andere verlangend, komen zoo dan weer bij de mannetjes, want dit dier houdt van jongen. Bij een brand nu geschieden wonderbaarlijke dingen met de katten. De Egyptenaars staan op afstanden van elkander en letten op de katten, en laten na den brand te blusschen, doch de katten door de menschen heen sluipend of over hen springend, zóó werpen zij zich in het vuur. Als dit gebeurt, bevangt groote rouw de Egyptenaars. En de huizen, waarin een kat van zelf sterft, die daarin wonen, scheeren zich allen de wenkbrauwen alleen; sterft echter een hond, dan gansch het lichaam en het hoofd.
67. De gestorven katten worden naar heilige vertrekken gebracht, waar zij gebalsemd en begraven worden, in Bubastis; doch de teeven begraven zij in hun eigen stad, in heilige plaatsen. Evenzoo als de teeven worden ook de ichneumons begraven, doch de spitsmuizen en de haviken brengen zij naar de stad Buto, en de ibissen naar Hermopolis. De beeren, die zeldzaam zijn, en de wolven, niet veel grooter dan de vossen, begraaft men, waar men ze liggen vindt.
68. De natuur van de krokodillen is de volgende: de vier zomermaanden eet hij niets, en, een viervoetig dier, is hij tegelijk landdier en waterdier. Want hij legt eieren op het land en broedt ze uit, en brengt het grootste deel van den dag op het droge door, doch den ganschen nacht in de rivier, want het water is dan warmer dan de vrije lucht en de dauw. Van alle dieren, die wij kennen, wordt dit van het kleinste het grootste.