Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/180

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Want hij legt eieren niet veel grooter dan die van een gans, en het jong komt ter wereld naar verhouding van het ei, doch bij zijn groei komt het wel tot zeventien ellen en nog meer. Hij heeft oogen als van een zwijn, en groote tanden en slagtanden naar verhouding van zijn lichaam. Als het eenige van alle dieren heeft hij geen tong, ook beweegt hij den onderkaak niet, doch, ook daarin het eenige van alle dieren, brengt hij den bovenkaak naar den onderkaak[1]. Hij heeft ook sterke klauwen, en een schubbigen, ondoordringbaren huid op den rug. Hij is blind in het water, doch in de vrije lucht ziet hij zeer scherp, en daar hij nu veelal in het water leeft, is zijn bek van binnen vol met bloedzuigers. Alle andere vogels en dieren vlieden hem, doch de trochilus leeft met hem in vrede, daar hij genen van nut is; want wanneer de krokodil uit het water aan land komt en dan den bek opent (want dat pleegt hij meestal te doen als de westewind waait), dan loopt de trochilus in zijn bek en slokt de bloedzuigers op[2]; en de krokodil nu wordt geholpen en is verheugd en doet den trochilus heel geen leed.

69. Bij eenigen der Egyptenaars zijn de krokodillen heilig, bij anderen niet, maar deze behandelen hen als vijanden. Zij die bij Thebe en het meer Moeris wonen houden hen zelfs voor zeer heilig. Beiden onderhouden zij één der krokodillen, die geleerd heeft zeer tam te zijn, en zij doen glazen en gouden hangers aan hun ooren en armbanden om de voorpooten, en geven hun voorgeschreven spijzen en offerdieren, en behandelen hen op het best bij hun leven, en na hun dood balsemen zij hen en

  1. Deze beide berichten zijn niet nauwkeurig.
  2. Bloedzuigers zijn er niet in de Nijl. Waarschijnlijk pikt de trochilus muggen weg.