Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/181

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

begraven hen op een heilige plaats. Maar zij, die bij Elephantine wonen, eten ze op, en houden ze niet voor heilig. Zij heeten niet krokodillen, maar champsae. Krokodillen noemen de Ioniërs hen, daar zij hun vorm vergelijken met de krokodillen[1], die bij hen in de hagen leven.

70. Er wordt dikwijls en op vele wijzen op hen gejaagd; de wijze die mij het meest de vermelding waard acht, die schrijf ik nu. De jager hangt een zwijnerug aan een haak en laat dien midden in de rivier neder, en zelf gaat hij aan den oever der rivier staan met een levende big en slaat dat; zoodra de krokodil dat geluid gehoord heeft, komt hij af op het geluid, en bij den rug gekomen, slokt hij hem naar binnen, en genen gaan aan het trekken. Wanneer hij op het land getrokken is, dan smeert de jager hem eerst snel de oogen toe; en heeft hij dat eenmaal gedaan, dan verricht hij gemaklijk het overige; gelukt hem dat niet, dan slechts met moeite.

71. De rivierpaarden zijn heilig in het gewest van Papremis, doch bij de andere Egyptenaars niet heilig. Zij hebben de volgende natuur van uiterlijk: hij is viervoetig, gespleten van hoeven, met runderhoeven, stompneuzig, met de manen van een paard, toont slagtanden, heeft den staart en de stem van een paard, is in grootte zooals de grootste os. Zijn huid is zoo zeer dik, dat, na drooging, men er speerschachten van maakt[2].

72. Er zijn ook otters in de rivier, die zij voor heilig houden. En onder de visschen achten zij de zoogenaamde schubvisch heilig en de aal. Deze zijn, naar zij beweren, aan de Nijl gewijd, en onder de vogels de vosganzen.

  1. d. i. hagedissen,
  2. H. heeft waarschijnlijk zelf geen Nijlpaard gezien.