meening, dat van het gebruikte voedsel alle kwalen bij de menschen ontstaan. De Egyptenaars zijn dan ook in andere opzichten na de Libyers de gezondste van alle menschen, van wege de luchtgesteldheid naar ik gis, daar de warmte niet verandert. Want bij de veranderingen ontstaan de ziekten het meest bij de menschen, zoowel bij alle andere als vooral bij die der luchtwarmte. Zij eten brood, dat zij uit olyra maken, en kyllestis noemen. Zij drinken wijn uit gerst gemaakt, want wijnstokken zijn er niet in hun land. Visschen eten zij, de eenen rauw in de zon gedroogd, de anderen met pekel gezouten. Van vogels eten zij kwartels en eenden en kleiner gevogelte rauw ingezouten. Alle andere soorten van vogels en visschen, behalve die heilig geacht worden, eten zij overigens gebraden en gekookt.
78. Op de feesten van hun rijken draagt, als het eten geëindigd is, een man in een kist een uit hout gemaakt lijk rond, zooveel mogelijk nagebootst door beschildering en door snijwerk, en in lengte ongeveer een of twee ellen, en dit toonend aan ieder der drinkgenooten zegt hij: „Zie naar hem en drink en verheug u, want zóó zult ge zijn in den dood."
79. Zij leven onder de zeden hunner vaderen en nemen geen andere er bij. Zij hebben ook andere merkwaardige gebruiken en ook dan één lied. Linos, dat ook in Phoenicië gezongen wordt en in Cyprus en elders, doch bij ieder volk zijn eigen naam heeft; evenwel is het 't zelfde lied, dat de Hellenen onder den naam Linos zingen, zoodat ik mij over vele andere zaken van Egypte verbaasde, doch daaronder vooral, vanwaar zij het Linoslied hadden gekregen, want klaarblijkelijk zingen zij het van oudsher; Linos heet in het Egyptisch Maneros. De Egyptenaars beweerden, dat hij de eenige zoon was