Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/214

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en terstond binden zij één hunner met een band de oogen toe, brengen hem met den mantel omhangen op den weg, die naar den tempel van Demeter gaat, en keeren zelf terug: die geblinddoekte priester wordt dan, naar zij zeggen, door twee wolven gebracht naar den tempel van Demeter, twintig stadiën van de stad gelegen; uit den tempel brengen de wolven hem weder naar de zelfde plaats terug.

123. Wat nu door de Egyptenaars gezegd wordt, moge hij aannemen, wien zulke zaken geloofwaardig zijn; mijn voornemen in mijn gansche verhaal is, dat ik, wat door ieder gezegd wordt, opschrijf zooals ik het hoorde. Als heerschers over de onderaardschen geven de Egyptenaars Demeter en Dionysus aan<ref>d. i. Isis en Osiris.<ref>; ook zijn de Egyptenaars de eersten, die de leer verkondigden, dat des menschen ziel onsterfelijk is, en zij, bij het vergaan des lichaams, in een ander, dan juist ontstaand dier, overgaat; wanneer zij alle landdieren en zeedieren en gevleugelde dieren doorloopen heeft, treedt zij wederom in het juist gewordene lichaam van een mensch, en haar omloop geschiedt in drieduizend jaren. Die leer hebben er onder de Hellenen aangenomen, sommigen vroeger, anderen later, alsof zij van hen zelf was: wier namen ik wel weet, doch niet schrijven zal.

124. Tot koning Rhampsinitus nu heerschte er, zeiden zij, enkel een goed bestuur, en was Egypte in grooten welvaart; doch na hem was Cheops koning en bracht het land tot de uiterste ellende. Want hij sloot alle tempels, en hield hen vooreerst van het offeren af, en daarna beval hij alle Egyptenaars voor hem te arbeiden. Sommigen nu werden aangewezen om uit de steen-