Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/219

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schijf. De koe staat niet rechtop, doch ligt op de knieën en is in grootte als een groote levende koe. Zij wordt ieder jaar uit het vertrek gedragen, wanneer de Egyptenaars rouw bedrijven over den god, door mij bij zulk een gelegenheid niet genoemd[1]; dan dus brengen zij ook de koe in het licht; want men zegt, dat de dochter zelf bij haar dood haar vader Mycerinus verzocht had eenmaal in het jaar de zon te zien.

133. Na den ramp met zijn dochter geschiedde den koning in de tweede plaats het volgende: een orakel kwam tot hem uit de stad Buto, dat hij nog slechts zes jaren zou leven en in het zevende sterven. Hij toornde daarover en zond tot het orakel een beschimping van den god, hem verwijtende, dat zijn vader en zijn oom de tempels gesloten en om de goden niet gedacht, doch de menschen bovendien te gronde gericht hadden, en toch hadden zij zooveel tijd geleefd, en dat hij, die godvruchtig was, zoo spoedig zou sterven. Doch uit het orakel kwam een tweede woord tot hem, zeggende, dat juist daarom zijn leven zoo snel afloopen moest; want hij had niet gedaan, wat hij had moeten doen; want Egypte had honderdenvijftig jaren in ellende moeten zijn, en de twee koningen vóór hem hadden dat geweten, hij echter niet. Toen Mycerinus dit vernomen had, liet hij, daar het hem nu eenmaal zoo beschoren was, vele toortsen maken, en wanneer het nacht werd, stak hij die aan en dronk en was vroolijk, en hield dag noch nacht op, rondtrekkende naar de moerassen en de bosschen, en overal waar hij vernam, dat aangename plaatsen voor genot te vinden waren. Dit dacht hij uit, om het orakel van bedrog te overtuigen,

  1. H. bedoeld Osiris. De vergulde koe heeft betrekking op de Isis-dienst en niet op de legendarische dochter van Mycerinus.