aan, dat een mensch van een god afstamde; en zij zeiden hun geslacht op deze wijze, zeggende, dat ieder kolos een piromis[1] was, zoon van een piromis, totdat zij de driehonderd en vijf en veertig kolossen hadden nagegaan, ieder een piromis uit een piromis geboren; en zij voerden hen niet op, noch tot een god, noch tot een halfgod. Piromis echter is volgens de Helleensche taal een schoon en goed man[2].
144. En zij verklaarden mij dan ook dat zij, wier beelden dat waren, allen zóó geweest waren, en zeer verschillend van de goden. Vóór die mannen echter hadden er goden in Egypte geheerscht, die met de menschen woonden, en een van hen was altijd de machtigste geweest. Het laatst had Horus over Egypte geheerscht. Osiris' zoon, dien de Hellenen Apollo noemen. Deze had Typhon verdreven en als de laatste der goden over Egypte geregeerd. Osiris is Dionysus volgens de Helleensche taal.
145. Bij de Hellenen nu worden Heracles en Dionysus en Pan als de jongsten der goden beschouwd, bij de Egyptenaars evenwel Pan als de oudste en een van de acht goden, die de eersten genoemd worden; Heracles een van de tweeden, de zoogenaamde twaalf goden, en Dionysus een van de derden, die van de twaalf goden afstammen. Hoeveel jaren het nu, volgens wat de Egyptenaren zelf zeggen, van Heracles tot aan koning Amasis is, heb ik vroeger reeds aangegeven[3]; van Pan af moet het nog veel langer dan dat geleden zijn; van Dionysus af echter het minste van allen, en toch rekenen zij van dezen tot