was weggetrokken, door die der Egyptenaars teruggebracht, die uit het Saïtische gewest zijn. En daarna, toen hij koning was, overkwam het hem voor de tweedemaal, om den helm door de elf koningen verstooten, naar de moerassen te moeten wijken. En wetende, dat hij onbillijk door hen behandeld was, besloot hij zich te wreken op zijn verbanners. Hij zond boden naar het orakel van Leto in de stad Buto, waar het onbedrieglijkste orakel der Egyptenaars is, en kreeg het antwoord, dat de wraak van uit de zee verschenen koperen mannen zou komen. En hem beving groot ongeloof, dat koperen mannen hem als helpers zouden komen, doch niet veel tijd later geviel het, dat ionische en carische mannen, op roof uitgevaren, door stormgeweld naar Egypte gedreven werden; en toen zij aan land gegaan waren, in koperen wapenrusting, meldde een der Egyptenaars, in de moerassen tot Psammetichus gekomen, daar hij vroeger nooit mannen in koperen rusting gezien had, dat koperen mannen uit de zee gekomen het land afstroopten. En hij, begrijpende dat de voorspelling tot vervulling kwam, sloot vriendschap met de Ioniërs en Cariërs, en overreedde hen met groote beloften in zijn dienst te komen, en toen hij hen overreed had, verjoeg hij de koningen, met de Egyptenaars, die hem waren toegedaan en zijn hulptroepen.
153. En meester over geheel Egypte, bouwde Psammetichus voor Hephaestus in Memphis de voorhal, naar den zuidewind gericht, en hij bouwde een hof voor Apis, waarin Apis onderhouden wordt als hij verschenen is, tegenover de voorhal, geheel met zuilen voorzien en vol beelden; en in plaats van zuilen staan kolossen onder den hof, twaalf ellen lang. Apis echter is in de helleensche taal Epaphus.
154. Aan de Ioniërs en de Cariërs, die hem geholpen